Overhouden – positiespel

MOEILIJKHEDEN OPLOSSEN – ENIGSZINS GEVORDERD POSITIESPEL – MET NOG EEN PAAR NUTTIGE STOTEN VOOR ENKELE BIJZONDERE SITUATIES.

Laten we, voor we echt ingaan op het hogere seriespel, waarbij het zal gaan om het bespelen van bal 3 (klein spel en plaatsen op bal 3) en om de verschillende standaard series zoals die ‘aan de band‘ , ‘óp de lijn‘ , ‘óp het anker‘, ‘op de klots‘ en die ‘met de aai‘ enz. eerst nog even stilstaan bij een paar dingetjes die hun nut hebben in een paar regelmatig optredende situaties, die toch wel netelig zijn. Het zijn dingetjes die bijna allemaal van tijd tot tijd van pas komen bij zowel overhouden in het algemeen als dat in het kleine spel. Een paar van deze onderwerpen zijn kleine kneepjes uit het vak die in de sfeer van het betere werk liggen, maar de meeste ervan kan elke behoorlijke liefhebber onder de knie krijgen. Niet zozeer het kunnen als wel het weten, is het hele eieren eten. Lees verder: Overhouden – positiespel

Spelen op overhouden

Enkele algemene overwegingen omtrent overhouden
Volledige controle op het spel is in biljarten onbereikbaar. Het zou inhouden dat men uit een willekeurige positie kon beginnen en zo lang men maar zou wensen kon doorgaan zonder te missen. Het zou biljarten maar een dode zaak maken. Maar erin uitblinken kan door de meeste spelers wel degelijk bereikt worden. ‘Iedereen die kan leren schrijven kan ook leren tekenen’, is een oud gezegde. Het is niets anders dan een kwestie van studie en oefening om de pen langs andere dan de al bekende lijnen te kunnen leiden. Zo zit het met biljarten. Iedereen die überhaupt kan biljarten kan het ook beter. Iedere speler kan leren dat bij een bepaalde positie een bepaalde stootoplossing waarschijnlijk beter uitpakt dan een andere. Heeft hij die ‘overhoud stoot’ dan geleerd, dan kan hij er nog een leren, enzovoort.

Het belang van systeem bij het oefenen. Lees verder: Spelen op overhouden

Ken uw sport – Biljarten

INHOUD Per hoofdstuk:

Algemeen gedeelte
I Materiaal en spelregels
II Houding en afstoot
III Stoottechniek
IV Dikte van aanspelen en vaartoverdracht op de 2e bal
V Afkaatsingshoek van bal 1 en 2
VI Invloed van het verticale of hoog effect
VII Het theoretische mikpunt
VIII Werking van het zij-effect
De verschillende stootvormen
IX De Trekstoot
X De Doorschietstoot
XI De Snijstoot
XII De Amorti
XIII De Klotsstoot
XIV De Ontmoetingsstoot
XXIV De Losse-Bandstoot
XVI De Piqué en de Massé
XVII De Piqué
XV1II De Massé
Het kleine spel
XIX Het Verzamelen
XX Het Plaatsen
XXI liet Libre-spel
XXII Het Cadre-spel
Het driebandenspel
XXIII Het Diamond Systeem (verkort)
XXIV Dc Losse-Bandstoot
XXV Verdedigend spel en het vermijden van de klots Lees verder: Ken uw sport – Biljarten

JF van de Ven – Kleine Billardschool carambolagespel (1908)

JF van de Ven - Kleine Billardschool carambolagespel (1908)
JF van de Ven – Kleine Billardschool carambolagespel (1908)

Het biljartspel heeft veel meer voor boven de kaart- en bordspelen. Het geeft den speler aanleiding tot lichamelijke beweging. Daarom wordt aan ’t biljartspel vooral door hen de voorkeur gegeven, die geestelijken arbeid te verrichten hebben.

Toeval en geluk zijn bij ’t biljartspel uitgesloten; het succes hangt enkel van de verworven kunstvaardigheid af, deze echter van ’t in acht nemen der psychische wetten, waarop ’t biljartspel berust. Dit inzicht wil nu de “Kleine Billardschool” aanbrengen en tegelijkertijd een methodische handleiding tot uitoefening van dit fijne en opwekkende spel geven.

  • Uitgever: J.F. van de Ven
  • Jaar: 1908
  • 2e druk: 1910
  • Pagina’s: 32
  • Illustraties: 23