Uit ’t hart gegrepen

Jim Anneveldt is pas 22 jaar maar biljart al acht jaar. De Noordhollander heeft de biljartwereld gewezen dat het biljartspel wel leuk is om te spelen, maar minder leuk om naar lange partijen te kijken.
Jim Anneveldt is pas 22 jaar maar biljart al acht jaar. De Noordhollander heeft de biljartwereld gewezen dat het biljartspel wel leuk is om te spelen, maar minder leuk om naar lange partijen te kijken.

Vorige maand in BiljartTotaal een interview met Jim Atteveldt. Pas 22 jaar, maar reeds een heldere visie op onze afglijdende sport. Het is allemaal niet nieuw en velen van ons wisten het wel, maar uit de mond van een jongster….
Bravo Jim, zo kan het niet langer.

Mijn generatie is deels collectief schuldig aan de huidige malaise. Jarenlang is geen gehoor gegeven aan de roep om vernieuwing. De driebanders repten zich halverwege de jaren tachtig en richtten een eigen organisatie op. Werner Bayer startte zijn Billiard Worldcup Association en innoveerde sterk: biljartballen met de kleuren geel, wit en rood, later de ballen met stippen, blauw biljartlaken, chique biljartarena’s en hoge geldprijzen. Maar vooral direct knock-out speelwijze en in best of 5 sets van slechts 15 caramboles.

Tegenstellingen tussen CEB/UMB enerzijds en de BWA anderzijds liepen met de jaren steeds hoger op (inclusief rechtszaken en boycotten) en een afglijdende economie heeft de BWA tenslotte de das omgedaan. Er is kennelijk geen plaats voor biljarten (lees driebanden) als profsport.

De klassiek spelsoorten hebben als kijkspel inmiddels afgedaan, maar ook driebanden is geheel uit de sportmedia verdwenen, en dat terwijl de beste spelers ter wereld nog altijd uit onze regio komen: Torbjörn Blomdahl, Frédéric Caudron, Dick Jaspers en Jean van Erp wonen op nog geen 500 km van elkaar, met in hun kielzog tientallen zeer sterke spelers, waar nauwelijks brood voor te verdienen is in de biljartsport.

Helaas zijn we weer teruggekeerd van sets naar partijlengtes van 40 of 50 caramboles. Niet erg interessant tot 10 punten voor de finish. Het spelen in sets voorkomt dit, maar een set zonder nabeurt verliezen in één beurt zonder naar de tafel te mogen heeft niets met een strijd -lees sport- te maken.
Toch is dit eenvoudig te repareren: Speel sets naar bijvoorbeeld 10 caramboles met nabeurt en met het afmaken van de slotserie. Bereikt de begonnen speler dan bijvoorbeeld 12 caramboles, dan vervolgt de tegenstander van aquit de nabeurt. Had hij bijv. al 8 punten op het scorebord, dan kan hij nog winnen door een serie van 5 of meer. Speelt hij 4 punten en mist, dan wordt vanuit de positie die dan is ontstaan telkens één beurt door beide spelers verder gespeeld tot er een winnaar is. Spanning ten top en altijd een eerlijke uitslag en met behoud van hoge series zonder limiet. Ook kan nog worden gekozen voor 5 sets van 10 punten of bijv. 7 sets van 7 punten. Zelfs de competities kun je op deze manier inrichten: setjes van 5 in de derde divisie, 7 punten in de tweede, 9 in de eerste en 12 in de eredivisie. Op de kleine tafel is hetzelfde toepasbaar in de B-klassen. Altijd spannend en altijd een winnaar.

Het aantrekkelijker maken van de klassieke seriespelen (libre en kader) is haast onmogelijk en zal daarom alleen voor de liefhebbers blijven. (In ‘snookerland’ zijn ook seriespelen op de snookertafel bekend, zoals English Billiard met slechts drie ballen). De uitzondering wordt gevormd door de spelsoort bandstoten. Deze discipline is zo moeilijk dat hoge series eerder uitzondering dan regel zijn en door haar aard is voor de kijker veel variatie zichtbaar. Ook hier zou bijvoorbeeld in sets met uitspelen van de serie een aanvulling kunnen zijn voor aantrekkelijkheid van de kijkers.
Een paar toernooien met bovenstaande speelwijze spelen zou een goede testcase kunnen zijn. Onze sport schreeuwt om vernieuwing, wie durft? Wellicht hebben trouwe lezers nog andere ideeën. Laat het aub weten!

Bron: Biljart Totaal (oktober 2014)
Auteur: Hans de Jager
Email: h.d.jager@gmail.com

Handmatig of elektronisch (september 2014) – Index – High speed camera laat niet alles zien (november 2014)

Bewaren

Om ergens te komen moet ie ergens beginnen

Zit_dat_zo-02Al geruime tijd wordt er gesproken over vernieuwing. Dat het nodig is, daar zijn we het allemaal wel over eens. Maar wat er dan vernieuwd moet worden en hoe dat moet, daar denken we allemaal weer anders over. Een ding staat vast: om met een kans op succes iets te veranderen, moeten we beginnen met luisteren. En met het organiseren van de noodzakelijke input uit de verschillende delen van de organisatie.

Inmiddels is het bijna een jaar geleden, dat het bestuur een brief naar alle districten stuurde, met het verzoek om ideeën aan te leveren. Daar is wel respons op gekomen, maar lang niet breed genoeg. Daar kun je uit concluderen dat de gevolgde methode niet goed (genoeg) werkt. Waarschijnlijk te vrijblijvend is. En als je aan het werk gaat met de input die je uit een te beperkte kring krijgt, ga je gauw zaken bedenken waarvan later blijkt dat ze onvoldoende gedragen worden. Want ook dat is een vereiste. Dat plannen en later besluiten, breed worden gedragen. Dus moet je die input, die je nodig hebt, organiseren. Minder vrijblijvend maken. Dat kan. We hebben onze districtsbesturen, die dicht bij de mensen staan om wie het uiteindelijk gaat: onze leden. In de verte hebben we dan een bestuur dat wordt bijgestaan door het bondsbureau. Daar zit een flinke afstand tussen. Die afstand is zo groot dat er licht langs elkaar heen gewerkt wordt. Met onbegrip en misverstanden niet zelden als gevolg. Er tussenin zit dan nog wel de gewestelijke commissie, die zich hoofdzakelijk bezig houdt met uitvoerende taken. De coördinator van die commissie is dan weer betrokken bij het maken van het beleid op landelijke schaal. Lees verder: Om ergens te komen moet ie ergens beginnen

Nauwkeurigheid

Wachten op verbeterde versie?

Reglementen blijven de gemoederen bezighouden. In ieder geval mijn gemoed. Met ontzettend veel respect heb ik de 374 bladzijden met nieuwe reglementen en de, dacht ik, daarin al aangebrachte wijzigingen van de desbetreffende KNBB-internetbladen geplukt om ze te kunnen verwerken in mijn mappen. Daarbij vroeg ik me meteen af hoe een KNBB-lid, die niet ‘op internet kan inzage kan krijgen van deze jongste wijzigingen. Waarschijnlijk door bestelling bij (en betaling aan?) het bondsbureau. Die mogelijkheid werd in de vorige uitgave van dit blad nog niet vermeld, maar zal er nu wel in staan. Lees verder: Nauwkeurigheid