Als arbiter mag je geen muurbloem zijn

arbiter-met-Eddie-MerkxHet is niet altijd eenvoudig om elke keer weer iets te hebben waar je een verhaaltje van kunt maken. De ene keer denk je tenslotte, want je schrijfseltje moet de deur uit: nou vooruit, dát moet het dan maar worden. Soms ook valt je op een onverwacht moment zomaar iets op waarvan je meteen weet: daar kan ik iets mee doen.

Zoals ook gisteravond. Ik keek, aanvankelijk niet eens bewust, naar een tafel waarop zich een competitiepartij afspeelde.
C2 of C3, ‘k weet het niet eens precies. Als arbiter een teamlid van het thuisspelende team. Als ik zo zit te kijken, is het bijna een automatisme, (misschien ook wel het degenereren van een stukjesschrijver), dat ik haast meer aandacht heb voor de arbiter dan voor de prestaties van de spelers. Ook nu werd mijn aandacht steeds meer gevangen door de arbiter, die weinig slijtage aan schoenzolen en vloerbedekking veroorzaakte. Hij kwam dus nauwelijks van zijn plek. Op flinke afstand van de tafel.

Nou zijn er natuurlijk mensen met arendsogen, maar de meeste mensen moeten, om iets goed te kunnen zien, redelijk dichtbij staan. En zo’n anderhalf tot twee meter van de tafel, terwijl het spel zich soms aan de overkant van de tafel afspeelt, kun je moeilijk redelijk dichtbij noemen. Strak naar de ballen kijkend, dat wel. Maar nauwelijks enige zichtbare notie van de richting die de speelbal zou gaan nemen richting carambole. De handen langs het lijf hangend of inde zij, soms ook een poosje allebei in de broekzakken. Als de speler bleef nadenken over een manier om de volgende carambole te maken, deed de arbiter nog een stapje achteruit en wachtte geduldig ergens tegenaan leunend tot de speler weer zover zou zijn. Dan deed hij dat zelfde stapje weer naar voren. Je kon er natuurlijk op wachten dat het verkeerd zou gaan Dat ging het ook. Op een gegeven moment na en stoot viel de volgende discussie op te beluisteren. ‘Ik heb hem niet gezien’. ‘Hij was raak’. ‘Ik heb hem echt niet gezien’. ‘Die bal was raak! Als ik ‘m mis, ga ik wel zitten’. ‘Ja, maar ik heb hem niet gezien’. Waar je stond kon je ’t ook niet zien’! ‘Ik weet toch niet hoe die bal zal gaan rollen’?

De laatste opmerking bleef in de lucht hangen. Als je niet weet hoe de bal zal rollen, weet je ook niet waar je als arbiter het beste kunt gaan staan. Als je al bereid bent om van plaats te veranderen natuurlijk. Dat zou wel moeten. Elke biljarter, maakt niet uit of ‘ie hoog speelt of laag, heeft er gewoon recht op, dat de arbiter doet wat hij kan om alles zo zuiver mogelijk te kunnen zien en beoordelen. Dat is wel het minste wat je als arbiter behoort te doen.
En als je dan niet weet hoe de bal zal gaan rollen, kijk dan even in welke richting de speler aanlegt. Dan zie je welke bal hij als eerste zal aanspelen. Kies vervolgens positie in de buurt van de laatste bal. Daar is de zichtbaarheid van het caramboleren toch meestal het kleinst. En als er dan om gaat of de speelbal het zal halen of er heel dun langs gaat, heb je altijd nog wel tijd om een stapje naar links of rechts te doen. Of nog dichterbij. Om het even nog beter te kunnen zien. Om fouten te vermijden, moet je zorgen dat je het goed kunt zien. Daar moet je wat moeite voor willen doen. Vanzelfsprekend.

Bron: Biljart totaal (september 2013)
Auteur: Piet Verhaar
Email: pietvangerte@hotmail.com

*** Een speler heeft recht op een oplettende arbiter *** Index *** Als arbiter mag je nooit storend zijn ***

Facebooktwitterpinterest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *