Keuze in keus deel IV

Altijd prettig als je column goed wordt gelezen. Deze conclusie trek ik uit het aantal reacties op het onderwerp van de afgelopen maanden. Vooral veel vragen over het juiste gewicht en de balans van de keu.

keuze-in-keus-04Vaak denkt een speler dat het gewicht van zijn keu veel invloed heeft op zijn spelkwaliteit. Soms wordt geëxperimenteerd met 5 gram meer of minder. Volgens mij is een dergelijk gewichtsverschil door een normaal mens niet te meten, laat staan te voelen tijdens het spel. De mens kan in het algemeen niet goed voelen wat iets weegt. De aanduiding ‘dit is zwaarder en dat is lichter’ is vaak al dubieus. Ik ken eigenlijk geen biljarter die in staat is een keu te pakken en te zeggen ‘hij weegt 510 gram’ . Zeker hij komt wel in de buurt, maar dat komt door de voorkennis dat een keu meestal ongeveer 500 gram weegt. Geef dezelfde speler een dik boek en vraag naar het gewicht: meestal zit hij er dan meer dan 50 gram naast. En wat te denken van de speler die met grote zorg een keu uitkiest van 495 gram en er na enige tijd voor kiest zijn achtereind te voorzien van een rubbergrip. Zonder, nadenken kan zo’n grip tussen de 15 en 30 gram wegen, dus zijn keu verzwaren. Met spelen wordt hier echter niets van gemerkt. De speler past zich automatisch tijdens de partij aan aan de snelheid van het biljart! De rubbergrip kan echter wel een geheel ander gevoel aan de achterhand van de speler geven, ook al omdat de diameter van het achtereind met ongeveer 1 mm toeneemt. Sommigen ervaren dit als ‘lomp’ anderen als ‘prettig’.

Ook heeft de afstand van de achterhand tot het balanspunt invloed op het gevoel van de speler, want een achterhand die 15 cm achter de balans zit geeft een gewicht op de voorhand van 60 tot 70 gram. Pakt de speler de keu slechts 5 cm achter de balans dan zakt de druk op de voorhand naar 25 gram. De speler ervaart dit vaak als een lichte keu, terwijl het gewicht helemaal niet verandert. Opvallend is dit verschijnsel bij de serie American. De overhangende houding van de speler dwingt hem zijn keu dichtbij of op het balanspunt te pakken, waardoor er bijna geen druk meer van de keu op zijn voorhand is. Bij steile massé’s en piqué’s is dit verschijnsel soms nog nijpender, als de spelers zijn achterhand relatief ‘laag’ heeft op het achtereind. De top kan dan zelfs gaan zweven, hetgeen de precisie niet altijd ten goede komt. (zie tekening).

Tenslotte speelt ook de natuurlijke houding van een speler een grote rol voor de balans van de keu. Een grote speler, die bovendien diep staat, heeft zijn achter-hand ver naar achteren: de afstand tussen de voor- en achterhand is hier groot. Een kleine speler kan bijna niet hoog staan zonder zijn achterhand op het balanspunt te hebben. Hij moet dus wel dieper gaan staan. Een oplossing is de keu te voorzien van een korter topeind, zodat de balans van de keu naar voren wordt gelegd.

Volgende maand een overzicht van de diversiteit in keutoppen.

Bron: Biljart Totaal (april 2013)
Veel speelplezier,
Hans de Jager
h.d.jager@gmail.com

Keus in keus III (maart 2013) – Index – Keus in keus V (slot) (mei 2013)

Bewaren

Bewaren

Facebooktwitterpinterest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *