Techniek van de afstoot deel II

Ik heb behoorlijk wat reacties ontvangen op mijn proza in het maart-nummer van Biljart Totaal over het onderwerp ‘de afstoot‘. Een breed scala aan meningen kwamen voorbij, positieve, maar ook negatieve kritiek. Met de positieve ondersteuning ben ik natuurlijk blij en is het bewijs dat mijn schrijfsels bij veel biljarters goed overkomen.

Negatieve reacties maken me echter nog nog blijer. Je blijft hierdoor scherp en analyseert nogmaals het ontstane gedachtegoed. Weerleggen kan ik het niet altijd om de simpele reden dat ik (nog) niet staat ben aan de hand van filmbeelden te bewijzen wat er werkelijk gebeurt gedurende de zeer korte tijd bij de botsing tussen pomerans en speelbal. De actuele contacttijd ligt naar alle waarschijnlijkheid tussen de één- en tweeduizendste seconde en de speelbal verplaatst zich dan slechts ongeveer twee millimeter tijdens het contact met de pomerans.

Daarna is de bal los van de pomerans, ongeacht of er hard of zacht wordt gestoten. Hardnekkig wordt vaak verondersteld dat je zo kunt afstoten dat de keu als het ware ‘door de bal’ heengaat. Bedoeld wordt dat de speler in staat zou kunnen zijn de contactduur aanzienlijk te verlengen. Zo’n afstoot wordt een ‘duwstoot’ genoemd. Soms word je hiervoor zelfs door een arbiter afgeteld! Een zogenaamde duwstoot bestaat echt niet, want de keu heeft een gewicht dat ongeveer 2,5 maal hoger is dan de biljartbal. Bij een zuiver elastische botsing zal de bal dan met een 2,5 maal hogere snelheid dan die van de keu de pomerans verlaten (wet van behoud van energie). En hoewel de botsing tussen de speelbal en de pomerans zeker niet een zuiver elastische is, is in ieder geval de snelheid van de speelbal belangrijk hoger dan die van de keu. Gemeten met de High Speed Camera blijkt dit tussen de 120 en 150 % te liggen van de snelheid van de keu. De grootste oorzaak van dit energieverlies is gelegen in de vervorming van de pomerans tijdens het contact met de bal en is dus direct het gevolg van ‘de afstoot’ van de speler. Voor mij bestaan er maar twee vormen van afstoten: passief en actief.

Onder passief versta ik dat de keu zonder noemenswaardige versnelling tegen de speelbal wordt gestoten. Met een actieve afstoot bedoel ik dat de speler probeert door middel van het genereren van een versnelling tijdens de afstoot extra energie toe te voegen aan de botsing met de bal. Dus niet door harder te spelen, maar door met meer versnelling te spelen. Naar mijn overtuiging ontstaat dit door de polsbeweging van de achterhand. De timing van deze polsbeweging is zeer belangrijk en alleen maar te leren door heel veel oefening. Talentvolle spelers hebben dit vaak van huis uit al. Komt het polsgewricht te vroeg in actie dan is er van versnelling op het contactmoment geen sprake meer. Ook een late versnelling voegt niets meer toe aan de loop van de speelbal. Is de timing perfect dan zie je met name bij trekstoten de speelbal snel reageren, terwijl de aanspeelbal schijnbaar rustig is aangespeeld.
Tijdens de training is het zinvol om eerst de achterhand naar achteren, soms naar voren te verplaatsen voor een beter resultaat. Ook kan de lengte van de voorhand van invloed zijn. Meestal is een korte voorhand beter voor een actieve afstoot. Wat ook vaak helpt is te proberen de voorhand te ontspannen tijdens de afstoot. Want ook de achterhand dient redelijk ontspannen te zijn. Knijpen in de keu is funest, maar het spelen tussen duim en middelvinger is niet bepaalt stabiel. De achterhand los, vol om de keu en recht neerwaarts lijkt de beste houding (zie tekening).

Keuvoering tijdens de afstoot
Keuvoering tijdens de afstoot

Is eenmaal een optimale houding gevonden, probeer dan voortaan altijd op deze wijze te spelen. Net als de loopjes op een gitaar of een piano moet dit als het ware in je geheugen worden gegrift. Pas dan kun je het tijdens een partij (automatisch) oproepen.

Bron: Biljart Totaal (juni / juli 2016)
Veel speelplezier,
Hans de Jager
h.d.jager@gmail.com

Lakens in het nieuwe seizoen (mei 2016) – Index – (augustus 2016)

Bewaren

Digiprove sealDe inhoudt op deze pagina van bv b.e.j.a. is Digiproved © 2016
Facebooktwitterpinterest

3 reacties op “Techniek van de afstoot deel II

  1. Het verschil in snelheid van bal en keu wordt niet veroorzaakt door absorbtie door de pommerans maar door een fout in aanname van behoud van energie.
    Energie is gedefinieerd als E=1/2(m *v*v) oftewel door de snelheid in het kwadraat.
    Het snelheidsverschil is dus gelijk aan de wortel uit de massa’s ofwel ongeveer Wortel(500/200) is 1,58.
    De gemeten waardes met de HS camera lijken redelijk als de massa’s van keu en bal iets afwijken’

    met vr. gr.

    Folkert

  2. Geachte lezer,

    Ik heb de volgende vraag, die ik na lang zoeken op internet niet beantwoord krijg.
    Bij ons op de club komt het een enkele keer voor dat een speler de afstoot mist, d.w.z. dat een (veelal beginnende) speler de rode bal geheel mist. Mag hij / zij de afstoot opnieuw doen of is zijn / haar tegenstander dan aan de beurt.
    In afwachting van uw antwoord,
    Met vriendelijke groet,

    Jan Hiddema
    secretaris Biljartclub 55+ te Buitenpost

    1. Beste Jan,

      Een bal aanraken op wat voor manier dan ook is einde beurt, de tegenstander mag dan weer. Dus alle ballen missen is ook geen reden om de opstoot overnieuw te spelen. Maar je kan onderling natuurlijk wel dit soort afspraken maken, echter afwijken van de geldende regels geeft vaak problemen. Dus de spelregels volgen dan kun je dit altijd nakijken en een discussie voorkomen.

      Met sportieve groet,
      Terry van Erp

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *